Een vraag die velen van ons zichzelf wel eens stellen: Wat maakt een presentatie nu eigenlijk succesvol? Meestal presenteren we aan de hand van slides die zijn gemaakt met behulp van een bekend systeem van een softwaregigant. Maar is het kunst of kitsch? Knutselwerk of wetenschap? Bijzonder of standaard? Waarschijnlijk is het niet iets dat volledig kan worden beschreven in één enkel kenmerk. In sommige opzichten is het in ieder geval een aan inflatie onderhevig verschijnsel, omdat veel ideeën, producten en resultaten, zowel grote als kleine, in slides gevangen worden.

Een tipje van de sluier

Gaat u aan de slag met presentaties en zoekt u advies voor het maken van een succesvolle presentatie? Een goede eerste tip: vertrouw niemand die claimt een professioneel presentator te zijn. Aan de ene kant is het net als met zelfhulpboeken met adviezen die uiteindelijk alleen de auteurs helpen en slechts zelden of alleen op het oog ook op de lezers overgaan. Verder bevinden veel presentatoren zich in “echokamers”, waar hun boodschappen vaak op relatief ongefilterde wijze en na een aantal keer kortstondig tegen muren te zijn gestuiterd weer terugkeren naar de bron. Bovendien wordt vindingrijkheid en verbeeldingskracht dikwijls steeds zeldzamer naarmate men vaker over hetzelfde onderwerp presenteert.

Daarnaast is er nog het verschijnsel van nauwelijks te beheersen informatie-overload. We hebben het allemaal wel eens meegemaakt: We luisteren geboeid naar een uitstekende presentatie over een interessant onderwerp maar kunnen ons een maand later alleen nog herinneren hoe geweldig de presentatie was – en niet wat de belangrijke details waren… Maar dit is geen klaagzang, want zelfs bij heel spannende literatuur is het voor velen van ons vaak hetzelfde. Vergeten is menselijk, vooral in het licht van de overvloed aan informatie waaraan we dagelijks worden blootgesteld.

Het draait allemaal om de juiste mix

Dus wat maakt een presentatie succesvol? Een combinatie van verschillende factoren: beeld- en tekstmateriaal, misschien zelfs audio en/of video, keuze van tijd en plaats, tempo en indeling van thematische componenten, intonatie en accentuering, toelichtingen… En misschien hebben we daar wel meteen het geheim te pakken – namelijk dat er niet één sleutel tot succes is. De verschillende elementen moeten in harmonie met elkaar zijn om tot een mooie compositie te komen. 

Enerzijds is het zo dat bijna niemand voor 100 procent één “leertype” is – hoewel we vaak het tegendeel beweren. We zijn vrijwel nooit alleen maar visueel, auditief of tekstueel ingesteld. In een aantal interessante experimenten (zie de referenties aan het eind van dit artikel) wordt het concept van nauwkeurig afgebakende leertypes in twijfel getrokken. Het is in feite veelal de coëxistentie en de combinatie van verschillende soorten media en indrukken die leiden tot de cognitieve interpretatie van het totaalbeeld.

Anderzijds is “plasticiteit” zeker een sleutelwoord. Het helpt mij persoonlijk bijvoorbeeld enorm om de structuur van een idee op plastische wijze te visualiseren en zo gemakkelijker de individuele bouwstenen van het idee te herkennen. Pas wanneer de basisstructuur volledig helder is, kunnen er aanvullende lagen rondom die kern aangebracht worden zonder het grote geheel uit het oog te verliezen. Al met al kan dit men ertoe verleiden te denken dat het visuele aspect duidelijk overheerst. En deze indruk is zeker niet onwaar, want de mens heeft een zeer sterk gezichtsvermogen. Maar het is het samenspel van verschillende en gediversifieerde zintuiglijke indrukken die uiteindelijk van doorslaggevend belang is.

Houd het kort?

“Kort maar krachtig” is een veel gehoorde uitdrukking. Met dat in het achterhoofd is het verstandig om op presentatieslides spaarzaam te zijn met het gebruik van tekst. Hierin zien we echter diverse regionale verschillen. Zo is het gebruik van vrij veel tekst zowel in post-Sovjet-landen als in Noord-Amerika vrij gebruikelijk, hoewel het voor beide regio’s geenszins een universeel patroon is. Hoewel er zeker geen onvoorwaardelijk verbod op dergelijke slides moet zijn, is een overdaad aan tekst wel van invloed op de diversiteit aan indrukken die de kijker ervaart, en daarmee op hoe hij de presentatie ontvangt. Een presentatie is tenslotte geen fictieverhaal – het is een andere context en een ander medium dat een eigen aanpak vraagt. 

Maar ook met deze conclusie moeten we voorzichtig zijn: een overvloed aan diversiteit is ook te veel van het goede. Daarnaast moeten we ook niet vergeten dat achter ogenschijnlijk korte en bondige ‘great truths’ ook veel meer schuilgaat. Het is duidelijk dat infinitesimale calculus, moleculaire biologie of zelfs bibliotheeksoftware ook niet in hun volledigheid in slechts enkele woorden kunnen worden gevat – althans, niet als men het totaalbeeld niet onnodig wil vertroebelen. Men kan proberen de fundamentele motiveringen zo beknopt en memorabel als mogelijk uit te drukken, maar details die een microscoop vereisen, kunnen alleen tegen hoge kosten door een telescoop gezien worden. 

Context telt

De situationele context is uiteraard eveneens van cruciaal belang. De omvang van een congres, samenstelling van het publiek, geografische locatie, en zelfs het tijdstip zijn enkele van de vele belangrijke aspecten. 

In hoeverre is geografie bepalend? Publiek in landen als Nederland of Duitsland vraagt, in ieder geval op het oog, om meer precisie dan bijvoorbeeld in Noord-Amerika. Aan de andere kant kunnen Europeanen veel leren van de innovatiedrang van Noord-Amerikanen. 

Het is belangrijk basispatronen te herkennen, maar vooroordelen te vermijden. Zo is het ene land in Oost-Europa het andere niet; Polen en Tsjechië zijn bijvoorbeeld enorm verschillend. Ook kan geen enkele regio adequaat worden beschreven aan de hand van één set kenmerken. Indonesië is bijvoorbeeld weliswaar een moslimland, maar het is even sterk geworteld in de Austronesische als de voorheen heersende Sanskriet-traditie. Ook de Nederlandse invloed is merkbaar, bijvoorbeeld in contrast met het Engelse karakter van Maleisië, hoewel de officiële talen van deze twee landen vóór de recente diversificatie in essentie gebaseerd waren op hetzelfde oorspronkelijke dialect. Al deze kenmerken komen tot uiting in de taal, de tradities, maar ook in presentatiestijlen.

Er is kortom geen wondermiddel of steen der wijzen voor een perfecte presentatie. Mijn belangrijkste tip is daarom: experimenteer! Grote en kleine blunders zijn onvermijdelijk maar ook leerzaam. U kunt er in ieder geval voor zorgen dat ze variëren in aantal en aard.

Over de auteur

Roman Piontek is Director SaaS Innovation bij EBSCO Information Services en werkt samen met klanten in de Benelux, Duitstalig Europa, Frankrijk en Oost-Europa. Hij geeft regelmatig online en live presentaties in diverse talen en op congressen in verschillende landen.

Bibliografische referenties

  • Pashler, H., McDaniel, M., Rohrer, D., & Bjork, R. (2008). Learning styles: Concepts and evidence. Psychological science in the public interest, 9(3), 105-119.
  • Willingham, D. T., Hughes, E. M., & Dobolyi, D. G. (2015). The scientific status of learning styles theories. Teaching of Psychology, 42(3), 266-271.
  • Riener, C., & Willingham, D. (2010). The myth of learning styles. Change: The magazine of higher learning, 42(5), 32-35.